Nieuwsbrief juli 2009

Inhoudsopgave

1. De Groene Kamer
2. Interview met Ger Pepels
3. Discussie Regionaal Beeldverhaal
4. Interview met Erik Droogh
5. Interview met Steven Slabbers
6. De InnovatieFaciliteit

De Groene Kamer, door mensen voor mensen

Landgoed De Groene Kamer; ‘park voor huis, tuin en leven’. Een park waar je kunt genieten. En iets van die wereld mee naar huis nemen. Dat is wat Gerard Berkelmans voor ogen heeft. Zijn ogen twinkelen dan ook als hij vertelt over ‘zijn’ Groene Kamer: “Tijdens buitenlandse reizen heb ik veel contacten en ideeën over de hele wereld opgedaan. Ondernemen op maatschappelijk verantwoorde wijze vind ik belangrijk, steeds zoek ik de balans tussen ‘people, planet en profit’”.

Berkelmans is een markant man en directeur-eigenaar van Intratuin in Rosmalen en Tilburg. Van huis uit heeft hij wortels in de groensector en denkt graag creatief. Hij nam in 1998 al het initiatief tot realisatie van De Groene Kamer.

Groene Kamer = 100% ADHP (Aanbevolen Dagelijkse Hoeveelheid Platteland)

De Groene Kamer wordt een boeiend onderdeel van een groter geheel, de Leisure Boulevard Midden-Brabant. Het wil een scala bieden aan hoogwaardige recreatie- en vrijetijdsdiensten in een mooie omgeving.

Het park, aan de landgoederenzone aan de zuidwest zijde van Tilburg, heeft de ambitie om een beleefbare groene long voor de stad en zijn nieuwbouwwijken te worden en de recreatieve schakel voor de lokale en regionale consumentenmarkt. Agrarische ondernemers uit het gebied werken samen met De Groene Kamer.

“Een ontmoetingsplaats en lekker en verantwoord leven en bewust consumeren. Bezoekers, gezinnen en meergeneratie families, beleven het zinnenstrelend palet dat het landgoed biedt, bewust nìet zo snel en gehaast. Leidraad is genieten in en van landschap en van de producten en diensten die horen bij natuurlijk leven in een natuurrijke omgeving”, vertelt Berkelmans.

www.degroenekamer.nl

Emotie en ratio, de ideale combinatie

Ger Pepels, NHTV academie voor Vrije Tijd

Pepels vertelt het beeldverhaal van Midden Brabant: de quadrupple helix tot leven gebracht. Hiermee doelend op de combinatie en wisselwerking tussen ondernemer, producer, onderwijs en overheid.

Marketing heeft een rationele betekenis maar daarnaast is er ook ‘Imagineering’. Hierbij ligt de essentie juist bij emotie en betrokkenheid. Imagineering is een verleidingsmodel. Het koppelen van partijen geeft energie. “Dit komt al heel dichtbij het regionale beeldverhaal”, vertelt Pepels.

De Leisure Boulevard is een mix van een plak regionaal beeldverhaal, een handvol innovatie en een mespunt verbinden en stimuleren van projecten. Het vermarkten van Midden Brabant en het nemen van nieuwe initiatieven, daar gaat het om. Het beeldverhaal kan helpen om tussen de diverse niveaus te schakelen.

Beeldverhalen vanuit Ruimte, Vertellingen en Landschap gedacht,
niet vanuit bestuurlijke academische breinen.

“Het begint met het destilleren van gebiedsgericht DNA door unieke verhalen omhoog te laten borrelen. Hiervoor worden gesprekken met mensen uit de streek georganiseerd. Zo vind je gemeenschappelijke noemers. Pak hiervan de emotionele verhalenkant,” licht Pepels toe. Vervolgens zijn de andere projectstappen belangrijk.

Zoals hij bij de stap ‘Context analyse’ verhaalt over logistiek en zorg en economische toekomstdragers. Hoe kunnen we die identificeren?

De ‘Actor analyse’ benoemt de grote spelers in het veld. Wie kan daarnaast nog meer mee helpen aan verandering?

“Kansenkaarten”, we spitsen we de oren, dit klinkt lekker concreet. “Maak voor een kansenkaart alles wat er is in een gebied zichtbaar en leg daartussen verbindingen. Wat hebben we bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, podiumkunsten en kloosterverhalen?”

De Alliantieanalyse wil spannende spelers samenbrengen en aan elkaar koppelen. Zo zijn er inmiddels interessante ontwikkelingen in de combinatie zorg – leisure.

“Emotie en ratio, de ideale combinatie. Betrek mensen actief nu en in de toekomst.

Zij zijn de maat der dingen”, zegt Pepels.

Is het beeldverhaal statisch of bevordert het juist dynamiek?

Discussie Regionaal Beeldverhaal

De aanwezigen laten zich graag betrekken en hebben veel mening:
“Dit academische verhaal geeft een dubbel gevoel. Imago scheiden van het beeldverhaal, identiteit is cruciaal.”

“Als ik dit hoor moeten we als de wiedeweerga gebiedsontwikkeling verknopen met regionale beeldverhalen.”

”Wat betekenen regionale beeldverhalen concreet voor de ondernemer?”
Is het een richting voor te nemen keuzes, een toetsingskader, of toch niet??

”Dus een briljant plan dat niet binnen het toetsingskader past, gaat niet door? In hoeverre is een beeldverhaal statisch dan wel dynamisch?”

“Het is een legitimatie voor ontwikkeling en het biedt inspiratie.”

“We leggen alles te veel vast, we verarmen hierdoor.”

Beeldverhalen vanuit Ruimte, Vertellingen en Landschap gedacht,
niet vanuit bestuurlijke academische breinen.

“Het is een zoektocht naar draagvlak en omgeving. Wat is hier aan de hand? Wat zijn de revenuen? Identiteit verloochent zich niet. Wat nemen we mee dat waardevol is? Het is een boobytrap als het statisch wordt.”

“En hoe stappen we van het beeldverhaal naar daadwerkelijke daden? Zo’n voorbeeld heb ik vandaag nog niet gezien.”

“Als we het concreet vertalen moeten we het hebben van pioniers, die moeten ’t doen. Drie nieuwe P’s van Passie, Pionieren en Partners.”

“Innovatie. Voor mij betekent dat juist tegen regels in. Stout zijn. Stel extreme doelen, werk daar naar toe. Géén keurslijf. Het Manifest van Hattem wil juist dynamiek creëren.”

“Het is belangrijk je product te blijven vernieuwen”

Interview met Erik Droogh, 52 jaar, directeur RGV Holding BV sinds 1999 en waarnemend voorzitter STIRR

door Annette Gravendeel – InnovatieFaciliteit

Erik komt oorspronkelijk uit de zakelijke dienstverlening. RGV is een verzelfstandigd recreatieschap en werkt sinds tien jaar zonder subsidie.

Wat is uw rol in recreatie en toerisme in Nederland?

“De basis van RGV is het beheer van veertien recreatieterreinen. De terreinen hebben allemaal water, strand en ligweides en zijn aangelegd in de jaren ’60 en ’70. In die tijd was strand en water voldoende om de recreant naar de recreatiegebieden te trekken. Nu vraagt de markt meer. De recreant is op zoek naar beleving en ons product is eigentijdser. Met een jachthaven, een hotel, een kuuroord en een golfbaan bieden we een breed recreatief product en een gebied dat het hele jaar aantrekkelijk is voor de recreant. Hiermee vergroten we het recreatieve rendement en streven we ernaar dat het gebied niet slechts 20 mooie dagen per jaar benut wordt”.

Hoe doen we dat?

“We kijken naar de vraag uit de markt, overheden, plannen en initiatieven van ondernemers en andere ontwikkelingen rondom het gebied. Per gebied maken we een ontwikkelingsplan. De rode draad van alle gebieden wordt gevormd door de drie elementen zwemwater, strand en ligweides. Vervolgens kijken we naar specifieke kenmerken van het gebied en de omgeving; in welke regio ligt het, hoe groot is het gebied en is het bijvoorbeeld een stedelijk uitloopgebied? Aan de hand van deze gegevens wordt een visie gevormd en kijken we welke voorzieningen en attracties we kunnen toevoegen. We richten onze ontwikkelingen op de langere termijn. De toegevoegde waarde die recreatiegrond heeft is laag, de grond brengt veel minder op dan bouwgrond. Het is daarom van belang vooral te kijken naar een duurzaam rendement voor de grond en ontwikkelingen die niet slechts korte modegrillen zijn.

Onze aanpak blijkt succesvol, de bezoekersaantallen stijgen, terwijl die elders in Nederland teruglopen. Dat komt ook de lokale werkgelegenheid ten goede. Waren er tien jaar geleden nog maar 100 man werkzaam op de terreinen, nu zijn dat er ruim 500.

Ook vinden op onze terreinen jaarlijks zo’n 600 tot 700 evenementen plaats. Dit varieert van barbecue, sportdag tot groot dancefestival. We streven ernaar om kwaliteit te bieden en een heel divers aanbod. Hiermee bereiken we een breed publiek”.

Loopt Nederland met de ontwikkelingen en vernieuwingen in recreatieland voor- of achterop?
”Nederland is een keurig overgeorganiseerd en aangeharkt landje met een hoge margedruk. Als ondernemer wil je meebewegen met de markt maar in de ruimtelijke ordening zit alles dichtgetimmerd. Deregulering is een hot issue en we doen er alles aan recreatie op de politieke agenda krijgen. Versoepeling van wet en regelgeving is nodig om de recreatiebranche meer ruimte te geven om vernieuwing door te voeren. Daar waar nieuwe plannen ontwikkeld zijn, blijken ze in de praktijk niet te passen binnen de bestaande kaders van de regelgeving. Hierdoor vertragen vaak de plannen of in het ergste geval, worden vernieuwingen niet gerealiseerd. Doodzonde en daarom willen wij dit graag veranderen.

Met STIRR zijn we actief om het niveau van de recreatiebranche te verhogen. De branche is versnipperd en het is juist belangrijk dat partijen samenwerken. Recreëren is van grote waarde voor de gezondheid, de beleving en het samenzijn van mensen en daarmee voor het welzijn. Recreatie is daarmee niet alleen een belangrijke drager voor de economie maar ook belangrijk om Nederland leefbaar te houden. Daarvoor moeten we investeren in de kwaliteit van de ruimte, het platteland goed ontsluiten en als branche niet meer aanbodgericht denken maar de vraag vanuit de markt voorop stellen”.

Hoe ziet u de ontwikkelingen betreffende recreatieparken en themaparken? Het lijkt dat anno 2009 kinderen en volwassenen steeds meer en anders geprikkeld moeten worden. Hoe ziet u dat?
”Ouders vermaken hun kinderen niet meer zelf. Kinderen waren in het verleden tevreden met een doos blokken en de gezinnen waren groter. Dat is allemaal veranderd. Mensen willen graag geëntertaind worden. Kijk naar koopzondagen. Mensen gaan er niet in de eerste plaats naar toe om iets te kopen maar vooral om bezig gehouden en vermaakt te worden.

Waar dat eindigt is moeilijk te zeggen. Het is belangrijk je product te blijven vernieuwen. Het succes van de Efteling komt ook omdat zij steeds nieuwe producten toevoegen. Mensen vertonen zap-gedrag, de levenscyclus van een attractie wordt steeds korter. Je ziet heel veel kopieergedrag in de markt. Kamperen bij de boer was tien jaar geleden nieuw, nu doet iedereen het. Dit terwijl het in de recreatiebranche de kunst is om je te onderscheiden door de recreant juist een unieke beleving te bieden.

Ik herken naast het zap-gedrag ook wel een stroming ‘terug naar de basis’. De laatste jaren was er een welvaartstrend. De crisis laat de branche weer met beide beentjes op de grond belanden. Een goede zaak! Realiteitszin is voor elke branche heel heilzaam”.

Hoe ziet u de ontwikkelingen in de toekomst?
”Moeilijke vraag. Maar ik denk dat er veel meer in totaalconcepten gedacht moet worden. Een aanbod voor elk wat wils. Zodat moeder in het kuuroord gaat relaxen, vader gaat duiken en de kinderen zich vermaken op het strand. ’s Avonds ziet het gezin elkaar weer tijdens de maaltijd. De wereld wordt nou eenmaal individualistischer en de momenten dat het hele gezin één zelfde ding gaat doen worden schaarser”.

Als u vandaag één verandering of vernieuwing kon doorvoeren, waaraan denkt u dan?

“De wet- en regelgeving! Die is moordend. We hebben in Nederland regels die gebaseerd zijn op wantrouwen in plaats van vertrouwen, dat is achterhaald. De tijd dat ondernemers het water deden schuimen van illegale lozingen is voorbij. Veel regels zijn nog een na effect van de jaren ‘60 en ‘70. Het systeem is nu meer zelfregulerend en de eigen zelfverantwoordelijkheid maakt daar korte metten mee. De overheid zegt de regeldruk te verminderen; ik zie het graag gebeuren!

Gedurende mijn voorzitterschap van STIRR wil ik bereiken dat de versoepeling van regels ruimte biedt voor vernieuwing én dat de recreatiebranche de kansen aangrijpt om gezamenlijk deze vernieuwing te realiseren.”

Beschouw bedreiging als een gouden kans!

Steven Slabbers, Landschapsarchitect Bosch en Slabbers, Den Haag

“Ontwikkel landschap zodanig dat het zijn verhaal kan blijven vertellen. We moeten niet op grootmoeders juwelenkistje blijven teren. Voeg nieuwe kwaliteiten toe, dat is zo belangrijk. Het is een complex samenspel, dat maakt het juist ook zo boeiend. Het is onze opgave om te kijken hoe we de stad met het land kunnen verbinden.

Een aantal trends zijn waarneembaar:

  1. De wereld globaliseert. Het wordt allemaal groter en hectischer. Met Pasen gaan we naar Bali, snuiven een weekendje cultuur in Venetië en zien the big five in Kenia.
  2. Nederland ontgroent, vergrijst en verkleurt.
  3. Nederland beweegt. We willen niet meer met z’n allen naast elkaar op een handdoek.
  4. Het klimaat verandert. Er is hittestress en wateroverschot.
  5. We zijn steeds rijker en onze huizen groter. Quality of Life is steeds belangrijker.

”Ruilverkaveling: tis ééuwig zonde, ik zou zo graag weer over Swiebertjepaden lopen”

Met planvorming kunnen we inspelen op deze trends. Breng kwaliteiten en knelpunten in beeld. Inventariseer verborgen potenties van een gebied. Praat met betrokkenen om het concept te scherpen. Beschouw bedreiging als een gouden kans. Er is een waaier aan mogelijkheden.

Vraag je af:
Waarheen willen we met dit gebied?

Welke ambitie ligt er aan ten grondslag?

Er zijn diverse manieren van aanpak: top down of juist bottom up? Participatie als vertrek of pas in 2e instantie organiseren?

Zoom in vanuit 1000 hectare naar die 30, en niet andersom.”

De InnovatieFaciliteit

Welke personen zijn dat en wat doen ze?

De recreatiesector heeft een impuls nodig. STIRR zet daar de schouders onder samen met het illuster gezelschap van de OndernemersGroep en andere belanghebbenden. Van Roekel wil, als voorzitter van de stichting, het project goed op de kaart zetten. Hij is ervan overtuigd dat het systeem moet veranderen.

Met het programma ‘Winnen door ruimte’ wil de stichting een systeemverandering doorvoeren. De kwaliteit van de sector moet omhoog, recreatieondernemers kijken niet alleen binnen de hekken van hun eigen onderneming, ze kijken verder. Een mooi landschap is voor bedrijven ook belangrijk. Daarnaast is samenwerking met andere bedrijven en organisaties interessant om samen nieuwe producten te ontwikkelen op allerlei gebied.

Jan van Roekel – directeur STIRR
Werkte in diverse directie- en managementfuncties in de voedingsmiddelenindustrie en is nu zelfstandig consultant. Door de jaren heen begeleidde hij verschillende innovatietrajecten. Zo ook het project Agro Ketenkennis van het ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, waarin de landbouwmarkt veranderde van een aanbodgerichte naar een vraaggestuurde markt.

Marien Borgstein – senior projectleider STIRR

“Na mijn studie in Wageningen begon ik bij het LEI als marketingmedewerker en marktonderzoeker. Gedurende een verblijf van twee jaar in Egypte is het belang van de combinatie inhoud en proces verder benadrukt. Tijdens mijn detachering bij WING Procesconsultancy diepte ik deze combinatie verder uit. Door de jaren heen werkte ik aan ontwikkeling van het landelijk gebied samen met de praktijk zijnde (landbouw)ondernemers, burgers, overheden, onderzoek en onderwijs”.

Ronald de Graaff – senior projectleider STIRR

Werkt als onderzoeker/projectleider bij LEI – onderdeel van Wageningen UR. “De laatste jaren werk ik vooral aan projecten op het gebied van verbrede landbouw en het faciliteren van samenwerkingsprocessen. Met deze ervaring wil ik als projectregisseur het innovatieproces in de recreatiesector een stap verder brengen”.

Niek Hazendonk – coördinator kennismanagement

“Momenteel werk ik vanuit de directie Kennis en Innovatie i.o. aan innovatie van de recreatiesector. Ik ga in eerste instantie voor kennismanagement, maar denk ook mee met de andere trajecten van het programma zoals de pilots. De smaak voor recreatie ontwikkelde zich tijdens een project dat ik voor de rijksadviseur voor het landschap deed over leisure in Europa (Greetings from Europe, 2008). Als landschapsarchitect kan ik ook mijn ervaring met ruimtelijke kwaliteit inzetten voor de IF”.

Rob Berkers – coördinator kennismanagement

“Ik werk als seniorprojectleider bij het Kenniscentrum Recreatie, ik hou me bezig met beleidsonderzoek en -advies op het gebied van recreatie. In het verleden werkte ik als recreatieadviseur voor twee adviesbureaus, daar maakte ik met name ondernemingsplannen en gemeentelijke toeristische plannen. Wat mij vooral aanspreekt in het werk voor de Innovatiefaciliteit Recreatie & Ruimte, is de koppeling van mijn vroegere met mijn huidige baan: de koppeling tussen belangrijkste beleidsthema’s (zoals ruimtelijke kwaliteit) en de concrete ondernemerspraktijk. Binnen de innovatiefaciliteit ben ik vooral bezig met kennis:het beantwoorden van concrete kennisvragen, het beschrijven van leerervaringen uit de pilots (good practices) en de organisatie van de internationale studiereis”.

Annette Gravendeel – communicatie, tekst en projectondersteuning

“Toveren met tekst, is een deel van mijn werk. Ik heb onder meer een journalistieke achtergrond en werk bij het ministerie van LNV als beleidsondersteuner voornamelijk aan landschap en recreatie gerelateerde projecten. Wat ‘mooi landschap’ is vind ik een interessante vraag. Wat voor de één mooi en rustgevend is vindt een ander juist saai. De recreatieondernemer als ontwikkelaar van mooi landschap; dat vergt meer dan goed ondernemerschap. Dat vraagt om inzet met hart en ziel”.