Veelgestelde vragen

Wat is het doel van een regionaal beeldverhaal?

Een regionaal beeldverhaal enthousiasmeert ondernemers en overheden om samen ruimtelijke kwaliteiten en ontwikkelingen te koppelen aan nieuwe economische mogelijkheden. Met meer omzet en een aantrekkelijk gebied als resultaat.

Wat is de ‘identiteit’ van een regio?

Natuur en landschap, cultuurhistorie, streekgerechten, accommodaties, attracties en evenementen: samen vormen ze de identiteit van een streek of regio. Regionale beeldverhalen vertellen over deze identiteit, verbinden verleden met het heden en maken van de identiteit een beleving voor bewoners en bezoekers.

Wat is de meerwaarde van een regionaal beeldverhaal?

Regionale beeldverhalen vertellen het verhaal van een regio, geven richting aan ontwikkelingskansen en benoemen unieke gebiedswaarden. Binnen dit kader worden activiteiten ontwikkeld die het verhaal versterken. Dit kader gaat ongebreidelde groei, verrommeling en eenheidsworst tegen.

Wat is het verschil met een toeristische visie?

Een toeristische visie schetst een gewenste ontwikkeling. Een regionaal beeldverhaal gaat verder: het zet een streek of regio op de kaart als bestemming én vertelt hoe dat wordt gerealiseerd.

Wat is het verschil met een marketingverhaal?

Een regionaal beeldverhaal verleidt overheden en ondernemers om met elkaar samen te werken aan nieuwe toeristische producten die aansluiten op bestaande of nieuwe markten. Daarmee staat het aan de basis van een marketingplan, waarin wordt bepaald hoe het beeldverhaal de consument naar de regio trekt.

Hoeveel beeldverhalen kunnen worden verteld?

Er kunnen tientallen beeldverhalen worden verteld. Dat bepalen overheden en ondernemers enerzijds en de vraag van de consumenten anderzijds. De vraag kan leiden tot meer verhalen. Ook kan één regio vanwege verschillende eigenschappen voorkomen in verschillende beeldverhalen.

Gaat een regionaal beeldverhaal alleen over cultuurhistorie en landschap?

Cultuurhistorie en landschap zijn belangrijke elementen in een beeldverhaal. Maar ook industrieën, natuur, streekgerechten, accommodaties, attracties en evenementen vormen de identiteit van een gebied. Samenwerken met andere sectoren kan leiden tot verrassende combinaties en nieuwe financieringsbronnen.

Waaruit bestaat een regionaal beeldverhaal?

Een beeldverhaal bestaat uit een thema, aantrekkelijke locaties en zich voortdurend ontwikkelende verhaallijnen. De verhaallijnen verbinden de locaties op een uitdagende en aansprekende manier. Thema, locaties en verhaallijnen samen zijn de basis voor nieuwe product-markt combinaties (PMC’s).

Wat is het eindproduct?

Een beeldverhaal kan worden verteld in een film, brochure, folder, rapport of op een website.

Wat brengt een regionaal beeldverhaal op?

  • Een visie over de gewenste ontwikkeling;
  • Samenwerkende partijen;
  • Meer investeringen in identiteit en kwaliteit;
  • Vernieuwing van het toeristisch-recreatieve aanbod (meer onderscheidend en duurzaam);
  • Een sterk imago van de regio;
  • Meer inkomsten door meer of hogere bestedingen.

Wanneer is een beeldverhaal af?

Een beeldverhaal is nooit af. Op basis van het thema en de behoefte in de markt vinden constant ontwikkelingen plaats, worden nieuwe PMC’s bedacht en oude afgestoten.

Wat is het resultaat?

Met een beeldverhaal staat de regio duidelijk op de kaart. Consumenten herkennen de identiteit en waarderen die. In de regio zelf zit de identiteit bij iedereen tussen de oren en wordt ook uitgedragen.

Moet het groots?

Om een beeldverhaal te ontwikkelen moeten bepaalde stappen worden genomen. De hoeveelheid product-marktcombinaties hoeft niet groot te zijn. Maar om effect te hebben moeten het er meer dan een handvol zijn. Ook geldt: hoe meer partijen er bij betrokken zijn, hoe meer nieuwe ideeën er ontstaan.

Hoe groot is een regio?

Wat toekomstige klanten een relevante eenheid vinden bepaalt de omvang van een regio. Dat kan een regio zijn zoals de Achterhoek, maar ook het hele Nederlandse rivierengebied.

Kunnen er ook toeristische activiteiten los van het beeldverhaal worden ontwikkeld?

In een regio kunnen altijd activiteiten plaatsvinden die ver van het beeldverhaal afstaan. Belangrijk is om zo veel mogelijk aanbieders mee te krijgen. Hoe meer er ‘het verhaal’ aan hun klanten willen vertellen, hoe sterker de identiteit.

Hoe wordt het effect van een beeldverhaal bepaald?

Het effect kan worden bepaald door bij de start van het beeldverhaal de aantallen bezoekers of de waardering van de kwaliteit van de regio te meten. Die meting kan dan na een aantal jaren worden herhaald.

Is het proces van belang?

Niet alleen het eindproduct (het verhaal met PMC’s) maar ook de weg er naar toe is van grote waarde. In dit proces ontstaan draagvlak voor het verhaal en (onverwachte) samenwerkingsverbanden.

Hoe lang duurt het proces?

Het duurt een jaar of drie voor de eerste PMC’s ontwikkeld zijn. Budget om een procesbewaker te betalen en ontbrekende expertise in te kopen is vereist.

Welke partijen moeten worden betrokken?

Bij het opstellen van een regionaal beeldverhalen zijn publieke én private partijen betrokken (bedrijven en organisaties uit de toeristisch-recreatieve- en andere sectoren.

Wat is de rol van de gastvrijheidssector?

De gastvrijheidssector is de drijvende kracht van het beeldverhaal. Door samen te werken met andere identiteitsbepalende sectoren als cultuur, zorg, voedsel, natuur en techniek worden innovatieve producten ontwikkeld die de identiteit van de regio verder versterken.

Wie betaalt regionale beeldverhalen?

Overheden en bedrijfsleven financieren gezamenlijk. Om het proces op gang te brengen nemen de overheden vaak in de beginfase een groter deel voor hun rekening.

Wat is het verschil met gebiedsontwikkeling?

Een beeldverhaal is een middel om gebiedsontwikkeling vorm te geven, met een grote rol voor de gastvrijheidssector.

Waarom is het Kennisprogramma Regionale Beeldverhalen opgesteld?

Om niet steeds opnieuw het wiel uit te hoeven vinden en om te leren hoe een regionaal beeldverhaal het best kan worden ontwikkeld.

Centraal staan de door IPO en Rijk geselecteerde pilots. Het programma zorgt voor kennisuitwisseling tussen die pilots onderling en tussen de pilots en andere relevante projecten en partijen.

Welke pilots waren er bij de start van het Programma?

  • Bossen van Bezinning (over Brabantse kloosters);
  • Friese Meren (over wat het Friese water uniek maakt);
  • Veluwe (over de samenbindende identiteit van dit gebied);
  • Parkstad Limburg(over wat succesvolle dagattracties bindt);
  • Dijk van een Delta (over het Nederlandse rivierenlandschap).