Nieuwsbrief november 2009

Inhoudsopgave

1. Dijk van een Delta
2. Regionale Beeldverhalen in Gelderland
3. Verslag workshop ‘Good Practices’
4. Impuls aan innovatie
5. Stand van zaken pilotprojecten
6. 40 innovaties ingediend voor het SBIR-programma

Dijk van een Delta, het verhaal van de rivieren

“Dijk van een Delta’ wordt een regionaal beeldverhaal dat tot op nationaal niveau getild zou moeten worden. Kinderdijk is overal bekend, maar mensen weten niet dat achter die Kinderdijk een heel stuk geheugen ligt, dat tot aan de Duitse grens reikt. Het is het verhaal van de Nederlander, die beroemd is geworden door de baggerindustrie, die strijd moest leveren tegen het water, die het water gebruikte om zich te verdedigen tegen de vijand. Het is het verhaal van onze identiteit, iets waar we trots op moeten zijn en die we weer moeten herontdekken.”

Erna kruitwagen is één van de ondernemers die zich actief inzet voor de Stichting Innovatie Recreatie & Ruimte. Ze is eigenaar van Recreatieoord de Panoven in Zevenaar. De ambitie van Erna is om het recreatieoord samen te voegen met het gebied De Breuly en het tussenliggende Panovenpark tot het landschapspark Panoven. Om dit te kunnen realiseren vindt ze het belangrijk dat de Panoven deel uitmaakt van een regionaal beeldverhaal, het beeldverhaal Dijk van een Delta. Erna vertelt.

Recreatieoord De Panoven, een innovatief project

“Het innovatieve aan de Panoven is de wijze waarop wij het Landschapspark Panoven willen realiseren. De Panoven is een erfgoed uit 1850. Zo’n erfgoed vraagt veel onderhoud, net als kastelen en havezaten. We hebben te maken met veel opstal: gebouwen, machines, een landgoed. Dat kost veel geld. Daarbij zijn we als horecabedrijf onderhevig aan subjectief lokaal beleid. We betalen veel afdrachten en hebben te maken met verschillende problemen en disciplines, zoals ruimtelijke ordening, groen- en watermanagement, opnieuw investeren in gebouwen. We kunnen het onderhoud niet uitbesteden, dat is te duur. We moeten dus zoeken naar slimme oplossingen.

Het innovatieve dat wij willen laten zien met de Panoven is dat wij kansarme jongeren, die anders in het zorgtraject zullen belanden, via een leertraject in willen zetten bij het onderhoud van het erfgoed. Wij hebben aan de jongeren heel wat extra handen, de jongeren krijgen een kans op de arbeidsmarkt. Het is een sociaal project met een duidelijke win-winsituatie. Het is een uniek samenwerkingsverband met zorginstellingen en bouwbedrijven. De jongeren zijn dag en nacht op het terrein aanwezig onder strikte begeleiding. Ze leren met nieuwe materialen werken en kunnen die vaardigheden en kennis meenemen naar de arbeidsmarkt. We willen bijvoorbeeld hutjes maken van natuurlijke materialen, die passen in het landschap en ook passen in het concept van het landschapspark Panoven. Daar hebben we die extra handen echt bij nodig.”

Kleibeleving

Centraal in het Panovenconcept staat de kleibeleving. “We zijn uit de klei getrokken en daar mogen we best trots op zijn,” aldus Erna. “De Panoven heeft tot 1998 gediend als steenfabriek. Van de klei werden stenen gemaakt die je kunt zien als je door bepaalde straten in Zevenaar en omgeving rondloopt. Het ziekenhuis in Zevenaar was één van onze laatste grote projecten. De klei van de plek waar het ziekenhuis is gebouwd, is gemengd met onze klei, de stenen zijn hier gebakken en weer teruggebracht naar het ziekenhuisterrein. Als je in de wachtkamer zit te wachten zie je de stenen die in deze fabriek zijn gemaakt. Elke steen is 6 keer door de handen van mijn man gegaan.

Veel mensen realiseren zich niet hoe arbeidsintensief het werk in de steenfabrieken was. Veel mensen realiseren zich ook niet hoe belangrijk de klei is geweest in onze geschiedenis. Wij hadden de klei nodig om huizen en forten te bouwen om ons te beschermen. We hadden geen bergen of natuursteen. Wij hadden de baggerindustrie. Wij hebben de rivier, het watermanagement, waar wij Nederlanders zo beroemd door zijn geworden. Het Pannerdens Kanaal bijvoorbeeld is gegraven om ons tegen de vijand te beschermen. Kinderdijk is daar het gevolg van. We hadden de molens op Kinderdijk nodig om het water te bemalen. De rivier, de dijken, er is veel gebeurd in het gebied langs de rivieren. Er is gewoond, er is gewerkt en is gerecreëerd langs de dijk. Dijken zijn doorgebroken, De Breuly is daar een voorbeeld van, er zijn kerken verdronken, er is leed geweest, maar ook plezier. Mensen hebben er landbouw kunnen bedrijven, er een bestaan door kunnen opbouwen. Dat thema moeten we oppakken om een project als het onze uit het lokale en uit het regionale te halen en te tillen naar nationaal niveau.”

Van lokaal project tot regionaal beeldverhaal

“Elk project langs die rivier, in dat gebied, is een parel met een eigen identiteit en die parels willen we aan elkaar rijgen met de dijk als de as van beleving. Verhalen, sagen en legenden uit het gebied moeten op geluidsband worden gezet, zoals dat voor ons project al is gebeurd, zodat mensen de geschiedenis kunnen beleven, het regionaal beeldverhaal kunnen horen. Maar dat moeten we wel samen doen. We moeten samenwerken om het verhaal van een Dijk van een Delta te vermarkten. Samenwerken met ondernemers langs dat snoer, met gemeenten en provincies. Een beeldverhaal kan echter niet door een ambtenaar achter een tafel worden uitgedacht. De verhalen liggen in het veld, bij de ondernemers, bij de bewoners. Wat wij van gemeente en provincie verlangen is een vriendelijker beleid. De drie provincies die betrokken zijn bij een Dijk van een Delta zijn enthousiast, de gemeente moet vaak nog over de streep worden getrokken. Gemeente Zevenaar ziet bijvoorbeeld beren op de weg als het gaat om het inzetten van de jongeren op de Panoven. Dat hoeft niet. Het kost ze geen geld, wij kunnen er garant voor staan dat de jongeren geen overlast bezorgen en bovendien kunnen we hierdoor het Landschapspark Panoven in veel kortere tijd realiseren. Dat levert de gemeente geld op. Recreatie, de horeca, is een economische drager. Mensen die op het park verblijven laten ook iets achter in de stad, doen daar hun inkopen. Ook voor de gemeente is het dus een win-winsituatie. We hebben de gemeente nodig als partner. We zijn in overleg, maar we hebben die status van partner helaas nog niet bereikt.

Regionale toeristische bureau’s doen hun best, lokale VVV’s ook, maar we hebben ook het Nationaal Bureau voor Toerisme (NBT) nodig. Ze kunnen een Dijk van een Delta op nationaal niveau vermarkten. Wat zij als Nederlandse identiteit vermarkten is de klomp en de tulp.. Onze echte identiteit ligt in de strijd om het water. Daar is Hansje Brinker, die jongen die met zijn vinger in de dijk de doorbraak tegenhoudt, zo’n goed voorbeeld van. Amerikanen kennen Hansje Brinker als geen ander. Wij Nederlanders moeten hem herontdekken en dat kan, door zo’n beeldverhaal. Met kleine totaalconcepten kunnen we bezoekers dat bieden. In deze tijd van recessie zullen meer mensen kiezen voor vakantie in eigen land. Wat is er dan mooier om ze iets mee te geven van de geschiedenis van hun eigen volk, het cultuurhistorisch en natuurhistorisch erfgoed in de vorm van een Dijk van een Delta.”

De Panoven anno 2020, de ambitie van Erna

“Ik ben zelf ook heel benieuwd hoe het Landschapspark zich zal ontwikkelen.”zegt Erna met een brede glimlach, “ik hoop dat we in ieder geval dat we straks de rode elementen, de gebouwen, de horeca zelf, voor 100% hebben geëxploiteerd, op een milieuvriendelijke wijze. Verder hoop ik dat we het aanpalend terrein hebben mogen ontwikkelen. We willen harmoniëren met de omgeving. Die omgeving willen we mede onderhouden en beheren. Want als we 10 ha kunnen onderhouden, dan kunnen we ook 40 of 50 ha onderhouden. De energie moet je er toch insteken. Dat is een kwestie van aanpassen van je machines. Centraal staat die kleibeleving. Bij de klei in het landschap hoort een biotoop, daar horen bepaalde planten bij, bepaalde diersoorten zoals de uil en de bunzing. We zien met pijn in ons hart hoe die biotoop aan het veranderen is, aan het verarmen. Wat je nu om je heen ziet is de verlanding van het gebied, de verloedering. We willen daar met de gemeente en de provincie, maar ook met de waterschappen praten. Door de verlaging van de waterstanden in dit gebied krijg je ook verlanding van de kleiputten. Het karakter van de kleiputten verdwijnt en de biotoop die er bij hoort ook. Dat is zo jammer, want dat is een stukje natuurhistorisch erfgoed. Wij willen graag de pulsen leveren, meedenken over het gebied, partner zijn, het landschapspark Panoven realiseren binnen korte tijd, met de jongeren die we daarmee een kans op de arbeidsmarkt geven in ruil voor economisch rendement. Dat is mijn droom en dat wil ik graag nog beleven. En dat kan.

Het moet ons alleen gegund worden. Daarom zijn we ook blij met het Manifest van Hattem. Blij dat de toenmalige minister Veerman Cees Slager heeft uitgenodigd, naar de ondernemers heeft willen luisteren en dat Minister Verburg dat nu positief oppakt. We zijn geen Center Parcs of Landal, geen serie in een reeks. Bij ons zak je niet weg in een hoogpolig tapijt, maar moet je uitkijken voor de rails die er op het terrein lopen. Bij ons kun je in een oud treintje rijden, bij ons kun je de historie beleven in ons unieke museum en door op de ouderwetse manier stenen te bakken, maar ook de klei op een moderne manier beleven, door je in te laten smeren met die klei. We zijn uniek en eenmalig, we staan voor een grote en moeilijk opdracht, maar door te innoveren, door slimme oplossingen te bedenken kunnen we een project en een beeldverhaal dat voor het toerisme, maar ook voor het cultuurhistorisch en natuurhistorisch van nationaal belang is.

Regionale Beeldverhalen in Gelderland

Mijnke van Kleef, Provincie Gelderland

De Provincie Gelderland is trekker van Regionale Beeldverhalen voor de vier Gelderse regio’s. Het verhaal van de Veluwe is het eerste project dat aangepakt wordt. De andere regio’s, Achterhoek, Rivierenland en Stadsregio KAN (Knooppunt Arnhem Nijmegen) zullen volgen. Ook is de provincie betrokken bij het beeldverhaal ‘Dijk van een Delta’. Mijnke van Kleef is aanspreekpunt voor Regionale Beeldverhalen bij de Provincie. In een interview vertelt ze over de visie, de ambitie en de rol van de provincie.

In het rapport “Groeten uit Holland” begint de VROM-Raad haar stuk over de regionale beeldverhalen met de zin: Politiek moet je je op de agenda zetten, ruimtelijk op de kaart. Kun jij je vinden in die zin?

Ja en nee. Regionale Beeldverhalen is voor mij absoluut een middel om ons politiek op de agenda te zetten. Niet alleen politiek, maar ook op de agenda bij de ondernemers. Als het gaat om het ruimtelijke vraagstuk dan vind ik het beter om een stapje terug te doen. Alles wat je doet op het gebied van recreatie in de provincie heeft ruimtelijk consequenties, maar het belangrijkste doel is innovatie/productontwikkeling. Natuurlijk hechten we belang aan de landschappelijke kwaliteit. Die is uitermate belangrijk en ook voor de recreatiesector. Als je het landschap verwaarloost kun je het als ondernemer wel vergeten. Maar dat is wat anders dan het ook echt als belangrijkste doel meenemen in de Regionale Beeldverhalen. Ik denk dat het belangrijk is om het overzichtelijk te houden, anders wordt het te zwaar en te breed voor de ondernemer en dan gebeurt er niets meer.

Regionale Beeldverhalen haal je uit het veld, dus bij de ondernemer. Hoe leg je de lead bij die ondernemer?
Op de Veluwe spelen twee organisaties een grote rol, namelijk de RGV en de VBT. Zij zijn in januari begonnen met het organiseren van bijeenkomsten met ondernemers. Het was een erg inspirerende bijeenkomst. Toch denk ik dat de organisatie niet alleen bij twee organisaties/ondernemers moet liggen. Het beeldverhaal van de Veluwe moet van onderop vorm krijgen. Dat betekent dat ook de kleinere ondernemers betrokken moeten worden. De snackbar en de bakker op de hoek zullen weliswaar niet de belangrijkste initiatiefnemers zijn en ook het grootste deel van het middengedeelte zal dat niet doen. Misschien kom je uiteindelijk wel bij de grotere bedrijven terecht, maar dan heeft iedereen wel zijn kans gehad om bij het beeldverhaal betrokken te zijn. Wij willen in dit eerste jaar ieder geval een centrale bijeenkomst organiseren, waarbij we allerlei sectoren willen uitnodigen. Het resultaat van die bijeenkomst moet zijn een breed beeld van de identiteit van de Veluwe en ook ideeën, potentiële projecten. Die projecten moeten bij de ondernemers vandaan komen. Het moet een actiegerichte bijeenkomst zijn, niet een verhaal dat ergens in de la terecht komt. Als voorbereiding van die bijeenkomst worden ook een beleidsanalyse, een analyse van vraag/aanbod en onderzoek naar best pratices uitgevoerd.Het is de bedoeling dat het beeldverhaal ergens toe leidt, dat het ergens banen en bestedingen oplevert. Daar doen we het toch voor.

Hoe past het concept Regionale Beeldverhalen in het beleid van de provincie Gelderland?
We hebben een analyse laten doen naar de kansen/bedreigingen van de vrijetijdsector, als basis voor ons beleidsdoel. Daar kwam wel duidelijk uit dat de sector het moeilijk heeft. De recessie versterkt dat nog eens. De sector heeft het moeilijk om meerdere redenen. Er is heel weinig fysieke uitbreidingsruimte. Dat is in grote delen van het land het geval en zeker op de Veluwe. De vrijetijdsector staat politiek vaak niet hoog op de agenda bij de gemeentes. De sector is relatief weinig georganiseerd. Met de beeldverhalen zou je daar een bijdrage aan kunnen leveren: meer samenwerken, hoger op de agenda bij de overheden.

Met wie werkt de provincie daarin samen?
Er is een kleine kerngroep, waarin de bijeenkomst wordt voorbereid. Daar zijn het VBT en de RGV vertegenwoordigd. Daarnaast willen we samenwerken met gemeenten. We hebben gesproken met het Toeristisch Platform Gelderland, een brancheorganisatie. Voor ondernemers is het belangrijk om een draagvlak bij de gemeenten te krijgen. Gemeenten zijn vaak het eerste aanspreekpunt waar ondernemers mee te maken krijgen.

Is er al sprake van een rolverdeling?
Nee, daar is het eigenlijk nog te vroeg voor. Als Provincie organiseren we de regie, samen met het bedrijfsleven. Het is niet onze bedoeling om de inhoud te bepalen, te bepalen wat er moet gebeuren. Dat ligt bij de sector zelf. Het bedrijfsleven moet het initiatief nemen.We zitten niet te wachten op een verlanglijstje met wensen.

Vrijwel alle provincies zijn bezig met het organiseren van regionale beeldverhalen. Is er een rol weggelegd voor het IPO (Interprovinciaal Overleg)?
Het IPO heeft een Plan van Aanpak gemaakt en aangeboden aan staatssecretaris Heemskerk, van het ministerie van Economische Zaken. In het Plan van Aanpak zijn 6 pilots benoemd, waarvan de Veluwe er één is. Ook Dijk van een Delta is een pilotproject. We gaan aan de slag met de pilotprojecten. Elke provincie geeft er op dit moment op eigen wijze een invulling aan. In IPO-verband willen we ervaringen gaan uitwisselen. Binnenkort wordt helder hoe dit precies vorm gaat krijgen.

Wat is nu het innovatieve van een beeldverhaal?
Het innovatieve van een regionaal beeldverhaal zit in de samenwerking over sectoren heen. Daarnaast natuurlijk ook het inspirerende, de breed opgezette bijeenkomsten en de open benadering. Het moet meer opleveren dan nieuwe fietspaden en arrangementen. Het moet prikkelend zijn, iets waar je mee verder kunt.

Wanneer is het beeldverhaal Veluwe gerealiseerd?
Zo’n beeldverhaal is een doorlopend proces, een programma waaronder verschillende projecten gaan vallen. We verwachten dat begin volgend jaar, maart misschien, het idee op papier staat. Voor het einde van 2010 hopen we de eerste projecten zichtbaar te hebben. Tja, wanneer kun je zeggen dat een beeldverhaal er echt staat. Als de identiteit van de Veluwe herkenbaar is voor breed publiek, bewoners, ondernemers, overheden, bezoekers is er sprake van een eerste succes. Maar pas als er projecten zijn en als het zichtbaar wordt in meer werkgelegenheid en meer bestedingen hebben we echt iets bereikt. Maar ja, hoe meet je zoiets? Dat is nog een lastig punt.

Jullie zijn druk bezig met de Veluwe. Komen de andere regio’s pas daarna aan de beurt?
De andere regio’s kunnen (gedeeltelijk) parallel lopen. We hebben al gesprekken met de Stadsregio KAN en met de Achterhoek. Natuurlijk kunnen we ervaringen en leerpunten meenemen uit het traject dat we voor de Veluwe doorlopen, maar iedere regio heeft zijn eigen aanpak nodig.

Hoe zie je de rol van de Innovatiefaciliteit van de STIRR (Stichting Innovatie Recreatie en Ruimte in deze?
Op dit moment werken we nog weinig samen met de STIRR. Ik neem deel aan de studiereis naar Engeland en verwacht daar inspiratie op te doen, maar ook zeker om de contacten met de Innovatiefaciliteit aan te scherpen. De RGV zit bijvoorbeeld in de STIRR en ook in onze kerngroep Veluwe, maar van uitwisseling van kennis en ervaring kan nog meer, want we zullen elkaar hard nodig hebben.

Leerzame workshop over Good Practices

Rob Berkers van de InnovatieFaciliteit van de STIRR presenteerde op 29 september jl. de eerste resultaten van de Good Practices. Deze resultaten zijn verkregen uit interviews met drie ondernemers, te weten dhr. Gerard Berkelmans (Landgoed de Groene Kamer), dhr. Robert Northolt (Scheldeoord) en dhr. Arno Boomert (Waterdunen).

Een open discussie tussen de 10 aanwezigen behelsde 6 thema’s, te weten:

  • Omschrijving van de Good Practices
  • Product- en conceptomschrijving
  • Lokale en regionale context
  • Gebiedsontwikkeling
  • Leren van andere gebiedsontwikkelingen
  • Proces en samenwerking met de Overheid

Elke discussie leverde leerzame punten op.

Voor een volledig verslag zie workshop Good Practices

InnovatieProgramma Recreatie & Ruimte en Plan van Aanpak Regionale beeldverhalen: impuls aan innovatie

De Stichting Innovatie Recreatie en Ruimte (STIRR) geeft uitvoering aan het InnovatieProgramma Recreatie en Ruimte en aan de Regionale Beeldverhalen.

In STIRR zijn de belangrijkste private en publieke stakeholders op het gebied van vrije tijd, recreatie en ruimte vertegenwoordigd. De leden zetten zich in voor een aantrekkelijk recreatielandschap en voor een bloeiend bedrijfsleven. Doordat publieke en private partners binnen een regio samenwerken kan de recreatiesector innoveren. Economische potenties worden zo beter benut en dragen bij aan de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Centraal staat het duurzaam rendement van de recreatieondernemer, zowel in het InnovatieProgramma Recreatie en Ruimte als in de Regionale Beeldverhalen: economische rendement en gebiedsontwikkeling. Beide programma’s kenmerken zich door eenzelfde soort aanpak: pilotprojecten die leiden tot Good Practices. Good Practices zijn goede voorbeelden van voorlopers die de resultaten behalen die deze ondernemers voor ogen hadden. De kennis en de ervaringen van deze Good Practices worden verzameld en gedeeld met de volgers, de middengroep dus.

In haar brief ‘genieten van buiten’, aan de Tweede Kamer, onderstreept minister Gerda Verburg, van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het belang van het stimuleren van gebiedsgerichte samenwerking en het stimuleren van innovatie. In zijn voortgangsrapportage Toerismebrief noemt staatssecretaris Frank Heemskerk van het ministerie van Economische zaken regionale beeldverhalen als één van de drie lijnen voor vernieuwing en verduurzaming van zijn toerismebeleid.

Stimuleren van innovatie vindt zijn plaats in het InnovatieProgramma Recreatie en Ruimte. Bij de Regionale Beeldverhalen ligt de nadruk op stimuleren van de gebiedsgerichte samenwerking.

De InnovatieFaciliteit voert de regie over de pilotprojecten in beide programma’s en geeft sturing aan competentieontwikkeling en kennisverspreiding.

Het InnovatieProgramma Recreatie en Ruimte kent andere pilots dan de Regionale Beeldverhalen. Toch kunnen ze elkaar versterken door een goede samenwerking tussen partners en een adequate kennisuitwisseling. Een voorbeeld daarvan is de pilot Recreatieoord Panoven dat deelneemt aan het pilotbeeldverhaal Dijk van een Delta. Een zevental pilotprojecten in het InnovatieProgramma Recreatie en Ruimte is al gestart. Een korte omschrijving van deze projecten vindt u op de website van STIRR. Er zijn zeven criteria waaraan de pilot moet voldoen, per pilotproject is een doel voor de komende twee jaar bepaald en een ambitie voor 2020. In beeld gebracht is wie de samenwerkingspartners zijn in de pilot, hoe de PR en communicatie vorm gegeven gaat worden en hoe de financiering geregeld is. Tenslotte wordt jaarlijks een planning gemaakt van de activiteiten binnen het project.

Het programma Regionale Beeldverhalen gaat binnenkort van start. Provincies en het IPO (Interprovinciaal Overleg) zijn bezig met voorbereidende werkzaamheden. De Innovatiefaciliteit zal ze daarbij ondersteunen. Behalve de provincies zijn recreatieondernemers en spelers bij gebiedsontwikkeling betrokken bij de ontwikkeling van de beeldverhalen. Er staan zes pilots op de rol en er is veel enthousiasme om aan deze pilots te gaan werken. Dijk van een Delta en Veluwe zijn twee van deze projecten. Het beeldverhaal Veluwe wordt getrokken door Provincie Gelderland, in nauw overleg met het RGV (Recreatie Gemeenschap Veluwe) en het VBT (Veluws Bureau voor Toerisme). Over deze pilots leest u meer in deze nieuwsbrief.

Stand van zaken pilotprojecten InnovatieProgramma

In de nieuwsbrief willen we u op de hoogte houden van de voortgang van de zeven pilotprojecten die uitgevoerd worden binnen het InnovatieProgramma Recreatie en Ruimte. Informatie over de opzet en de inhoud van de pilotprojecten kunt u op de website vinden. Ditmaal vindt u de informatie over het Loonsche Zand, Landgoed de Groene Kamer en Waterdunen.

Loonsche Zand

Om het project Loonsche zand uit te voeren zal een deel van de bestaande natuur, dat bestaat uit productiebos vervangen moeten worden door nieuwe natuur, namelijk een heidelandschap. Dit gaat niet zonder slag of stoot. Er is een uitzonderingsaanvraag gedaan met betrekking tot de Boswet. De ondernemer zit nu in een besluitvormingsprocedure en is in overleg met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Landgoed de Groene kamer

De ondernemer van het landgoed is bezig met de voorbereiding voor het uitschrijven van een architectuurprijs. Hij doet dit in afstemming met de gemeente Tilburg. Een belangrijk criterium van deze prijs is de ruimtelijke kwaliteit. Verder is de ondernemer in overleg met verschillende partijen over mede-investering en samenwerking.

Waterdunen

Het project Waterdunen is op meerdere fronten in volle gang. In de zomer heeft het adviesbureau VHP, een Rotterdams bureau dat zich bezig houdt met landschap en architectuur, de eerste fase van het inrichtingsplan opgeleverd. Het bureau werkt nu aan de tweede fase. In die fase werkt het bureau het plan concreet uit. De concrete plannen zijn nodig voor de verdere voorbereiding van de uitvoering.

Nu het inrichtinsplan gereed is kan het inpassingsplan (een provinciaal bestemmingsplan) gemaakt worden. 24 november a.s. worden inloopbijeenkomsten georganiseerd waarin informatie over het voorontwerp inpassingsplan, het inrichtingsplan en de verdere procedure worden gepresenteerd.

8 oktober organiseerde de Werkgroep Waterdunen/Groede een geslaagde informatieavond. Op deze avond gaf Cees Slager van de investeringsmaatschappij Molecaten en één van de initiatiefnemers van Waterdunen uitleg en beantwoordde vragen.

Op 1 januari 2010 treedt de Crisis- en Herstelwet in werking. Deze wet richt zich op de versnelling van procedures voor grote projecten die voor het herstel van de economie van belang worden geacht. Waterdunen is één van de 58 projecten waarvoor deze wet gaat gelden.

Groene Recreatie Boulevard

Camping Scheldeoord is bezig met het ontwikkelen van een visie rondom recreatie, natuur en water. Hiervoor wordt overleg gevoerd met gemeente, provincie en andere geïnteresseerde partijen. Momenteel is er ook een traject over landschapsbranding gestart om zicht te krijgen op de identiteit en unique selling points van het gebied (zijnde de Zak van Zuid-Beveland).

Recreatieoord De Panoven

Op Recreatieoord De Panoven wordt gewerkt aan het combineren van landschappelijk en cultuurhistorisch onderhoud op een recreatieterrein door middel van samenwerking met zorg- en onderwijsinstellingen. Binnen het concept krijgen jongeren met een zorgindicatie onderwijs op een recreatiebedrijf, waar zij ook tijdelijk zullen verblijven. In dit kader vindt overleg plaats met zorg- en onderwijspartijen, naast provincie en gemeente.

LeisureCentrum Ermelo

RGV werkt aan een plan ‘Kustontwikkeling Nulde-Horst’. Binnen dit plan wordt gedacht een ruimtelijke kwaliteitsslag in combinatie met een te ontwikkelen LeisureCentrum. Hierover wordt gesproken met de betrokken partijen als gemeente, provincie, Kamer van Koophandel en ondernemers.

Werthuysen

Binnen de bestuurlijke context van gemeente en provincie wordt vanuit het golfpark Almkerk gewerkt aan het ontwikkelen van een recreatiepark waarin leisure, verblijf en landschapsontwikkeling worden gecombineerd. Het recreatiepark Werthuysen kan op termijn een poortfunctie gaan vervullen voor het gebied.

Meer dan veertig innovatieve ondernemers doen een gooi naar SBIR-financiering!

Minister Gerda Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) stelde 13 oktober jongstleden 1 miljoen euro beschikbaar voor innovatieve ondernemers die goede ideeën hebben om recreatie in het landschap in de toekomst winstgevend te houden. Voor deze oproep maakt LNV gebruik van het SBIR-programma van SenterNovem.

Tenders

SBIR staat voor Small Business Innovation Research. Via dit programma besteedt de Overheid maatschappelijk relevant innovatief onderzoek uit aan het innovatieve bedrijfsleven. Bedrijven krijgen kansen om nieuwe innovatieve producten, processen en diensten te ontwikkelen door zich in te schrijven op tenders van het SBIR-programma. Meer informatie over het SBIR-programma kunt u vinden op de website van Senternovem.

Uitdaging

Gerda Verburg daagt ondernemers uit om nieuwe producten of diensten te ontwikkelen die duurzaam zijn en daarbij rekening houden met mens, natuur en landschap. Dit kan de omschakeling versnellen naar een duurzame en ook in de toekomst winstgevende recreatiesector in Nederland. De minister noemt dat ‘landschappelijk verantwoord ondernemen’. Deze regeling was aangekondigd in de Tweede Kamer brief ‘Genieten van buiten’ en de Agenda Landschap. Met deze oproep treedt het ministerie in de voetsporen van het Innovatieprogramma Recreatie en Ruimte en biedt tevens mogelijkheden voor de verdere realisatie van onderdelen ervan.

Drie fasen

SBIR gaat uit van drie fasen: onderzoek naar de haalbaarheid, onderzoek- en ontwikkeling en commercialisering. De overheid financiert de eerste twee fases. Tot 10 november 2009 konden ondernemers een voorstel indienen. Er zijn in die periode een veertigtal voorstellen binnen gekomen. Dat is een uitzonderlijk hoge respons. Begin december zal duidelijk zijn welke innovaties beloond zullen worden en met een haalbaarheidsonderzoek kunnen starten. Volgend jaar zal dan een verdere selectie voor de ontwikkelfase plaatsvinden.

Via de nieuwsbrief en de website willen we op de hoogte houden van de ontwikkelingen binnen deze SBIR-tender.